Artikelomschrijving
Met dit Z-oefenboekje leren leerlingen zinsdelen herkennen en benoemen. De volgende onderdelen komen aan bod: zinnen knippen, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, naamwoordelijk gezegde, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling. In de puzzelmixen wordt alles herhaald. Achter in het Z-oefenboekje vinden leerlingen de theorie per zinsdeel.Deze leerdoelen komen aan bod: Ik weet wat zinsdelen zijn en ik weet hoe ik een zin kan ontleden in zinsdelen. Ik weet wat de persoonsvorm is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat het werkwoordelijk gezegde is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat het lijdend voorwerp is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat het naamwoordelijk gezegde is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat het voorzetselvoorwerp is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat de bijwoordelijke bepaling is en kan deze aanwijzen in een zin. Ik weet wat de bijvoeglijke bepaling is en kan deze aanwijzen in een zin.